Historisch Landgoed

Geschiedenis van Landgoed Oud Poelgeest

Middeleeuwse oorsprong

Op zandige strandwallen die boven nat veenlandschap uitsteken, wordt al eeuwen gewoond. Op een onbekend moment werd op de plaats van het huidige landgoed Oud-Poelgeest een verdedigingswerk gesticht. De naam 'Poelgeest' wordt voor het eerst vermeld als 'Polgest' in een goederenlijst van de Utrechtse Sint-Maartenskerk, daterend uit de periode 777-866. Het betrof toen waarschijnlijk een boerenbedrijf.

 

Het kasteel, vermoedelijk gebouwd door de familie Van Poelgeest, wordt voor het eerst genoemd in 1320. Het bestond waarschijnlijk uit een woontoren, omgeven door moerassen en poelen, wat de naam 'Poelgeest' verklaart. ​In 1550 werd op het landgoed een sierlijke waterput aangelegd, mogelijk ter gelegenheid van het huwelijk van Filip Hamel met Margriet van Culemborg.

Tijdens het beleg van Leiden in 1574 werd het gebouw, net als omliggende kastelen en boerderijen, in opdracht van de stad Leiden verwoest. Dit om te voorkomen dat het kasteel kon worden gebruikt door Spaanse troepen.

Herbouw in de zeventiende eeuw

In 1644 verkocht Adam van Lochorst het 'goet, hupse en lant' aan Constantijn Sohier, die afkomstig was uit een rijke Waalse familie. Sohier vroeg toestemming aan de stad Leiden om het hoofdhuis te herbouwen. Dat werd voltooid in 1668. Het nieuwe landhuis werd waarschijnlijk goeddeels gebouwd op de fundamenten van het oude kasteel en had een statige, sobere architectuur met strakke vormen. ​Het gebouw is veel meer een landhuis dan een kasteel.

Herman Boerhaave en zijn familie

Een van de meest prominente bewoners van Oud-Poelgeest was Herman Boerhaave, een gerenommeerd arts, botanicus en hoogleraar aan de Universiteit van Leiden. In 1724 kocht Boerhaave het landgoed als zomerverblijf. Hij gebruikte het terrein om planten te kweken waarvoor in de Hortus Botanicus van Leiden geen plaats was. Ook legde hij een bomen- en kruidentuin aan. Hij plantte een tulpenboom waarvan de nieuwe stammen ook vandaag nog kunnen worden bewonderd. De   familie Boerhaave bleef gedurende drie generaties eigenaar van het landgoed. ​

Negentiende-eeuwse veranderingen 

In de 19e eeuw onderging het kasteel forse veranderingen. In 1856 kocht de familie Willink Oud-Poelgeest en verbouwde het rond 1864 ingrijpend, waarbij de kenmerkende uivormige torens werden toegevoegd. Daarnaast werden op het landgoed een groot koetshuis, een oranjerie en een kleine kapel in neogotische stijl gebouwd. In deze kapel aan de Haarlemmer Trekvaart bood de zeer religieuze Gerrit Willink de ‘Vergadering van Gelovigen’ uit Leiden de mogelijkheid bijeen te komen. Deze kapel deed later dienst als 'jagershuis'. ​

Het park werd opnieuw ingericht volgens de Engelse landschapsstijl, die toen erg populair was. Deze stijl kenmerkt zich door een meer natuurlijke en romantische uitstraling, met slingerpaden, vijvers, glooiingen en schilderachtige boomgroepen.

Twintigste eeuw: leegstand, oorlog en herstel

Mevrouw Arnoldine Willink zou de laatste bewoner van het landgoed worden. Zij verkocht het in 1940 aan de gemeente Oegstgeest, maar al na 1905 was er al geen sprake meer van permanente bewoning. Wel vonden er nog allerlei landdagen, zendingsdagen en bijeenkomsten plaats. Tijdens de mobilisatie voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog werd Oud-Poelgeest in augustus 1939 gevorderd door het Nederlandse leger. Na de capitulatie in mei 1940 werd het koetshuis door de Duitsers gebruikt voor het stallen van hun paarden. Onder het oog van de Duitsers zaten twee joodse onderduikers, Dagobert en Robert Levie, verstopt in de zogenoemde tuinmanswoning op het landgoed. Beiden zouden de oorlog gelukkig overleven. In mei 1945, na de Duitse capitulatie, vestigden Canadese bevrijders een kampement op het terrein. Het gebruik van het landgoed door militairen kort voor, tijdens en na de oorlog, liet forse sporen na. ​

Vanaf 1947 diende het jarenlang als Christelijk centrum voor scholing en vorming. H. Schokking en later W. Kist bestuurden dit centrum met als doel ‘bij te dragen aan de vernieuwing en instandhouding van de zedelijke, geestelijke en lichamelijke krachten onder de jongeren’. 

In 1987 kreeg de stichting Erfgoed Oud-Poelgeesthet landgoed met alle opstallen voor 50 jaar in erfpacht in erfpacht van de gemeente Oegstgeest, met als doel het gehele landgoed te onderhouden en te ontwikkelen. ​Kort daarop startte de bouw van een hotelvleugel aan het koetshuis en werd grote restauratie en modernisering van het landhuis uitgevoerd.

Cultureel erfgoed en literatuur

Het landgoed heeft ook een plaats in de Nederlandse literatuur. Schrijver Jan Wolkers, geboren in Oegstgeest, had een sterke band met Oud-Poelgeest. Tijdens de laatste jaren van de Duitse bezetting doolde de jonge Wolkers regelmatig met zijn schetsboek en schilderkist door het bos van Oud-Poelgeest, wat resulteerde in diverse tekeningen en aquarellen. Het landhuis en het park dienden later als inspiratie voor verschillende van zijn literaire werken. ​

Oegstgeest is onlosmakelijk verbonden met schrijver en kunstenaar Jan Wolkers, die op 26 oktober 2025 precies 100 jaar geleden werd geboren. Veel van zijn vroege werk verhaalt over zijn jeugd in dit Zuid-Hollandse dorp. Eén van de verhalen die nog altijd tot de verbeelding spreekt, is dat van de mysterieuze ‘Tillenbeesten’ – een verhaal dat zich afspeelt op landgoed Oud-Poelgeest.

Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw kwam kasteel Oud-Poelgeest in handen van de rijke koopmansfamilie Willink. Zij besloten dat het landgoed wel wat meer allure en sprookjesachtige sfeer kon gebruiken. Het kasteel onderging een flinke metamorfose: romantische torentjes in ui-vorm werden bovenop het kasteel geplaatst, die het kasteel een soort Disney-uiterlijk gaven. Binnenin werd onder andere een grote balzaal, bekend als de Drakenzaal, flink verbouwd. Die Drakenzaal werd volledig ingericht in de mode van de tijd: diepe kleuren zoals het toen populaire ossenbloedrood, en meubels en decoraties die -heel modern- gewoon uit een catalogus besteld werden. Franse en


Engelse leveranciers leverden kant-en-klare interieurs aan de elite. De 19e-eeuwse variant van online shoppen, maar dan voor kastelen.

Op de schouw van de Drakenzaal verschenen twee opvallende beelden: elegante sfinxen, vrouwelijk van vorm, met een mysterieuze blik en gemaakt van marmer. Ze zijn tot op de dag van vandaag nog in het kasteel te bewonderen.

Althans… meestal. Want tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurde er iets onverwachts: de sfinxen verdwenen. Niemand wist waarheen. Spoorloos. Het leek alsof de beelden op eigen houtje waren vertrokken.


Wat heeft Jan Wolkers ermee te maken?
De verdwijning van de sfinxen blijkt een directe link te hebben met Jan Wolkers zelf. De jonge Wolkers kende het landgoed en de omgeving als geen ander. In augustus 1959 debuteerde Jan Wolkers in het literaire tijdschrift Tirade met het verhaal ‘Het Tillenbeest’, waarin hij op zijn eigen kenmerkende wijze de diefstal van de beelden beschrijft. Het ene beeld kwam in zijn ouderlijk huis op de schouw terecht en de andere is ergens op het landgoed verstopt, maar ondanks vele zoekpogingen nooit teruggekomen.

Jan Wolkers noemde de sfinxen ‘Tillenbeesten’. Na zijn dood in 2007 is het Tillenbeest dat nog steeds in het bezit van Wolkers was, terechtgekomen bij zijn jongste zus Annelies. Zij heeft de sfinx in 2013 het teruggegeven aan het kasteel, van het verdwenen beeld is een replica gemaakt.

Bron: Centraal+

Huidige functie 

De stichting Erfgoed Oud-Poelgeest is nog steeds verantwoordelijk voor het onderhoud en ontwikkeling van het landgoed. Een groot deel van de gebouwen is verhuurd aan de Kasteel Oud-Poelgeest BV. (Kasteel Oud Poelgeest) Die baat op het landgoed een hotel-restaurant uit en biedt de mogelijkheid voor vergaderingen en evenementen. 

Een prachtig park

Het park op het landgoed is vrij toegankelijk voor bezoekers. Een grote groep vrijwilligers is actief om het park te onderhouden. In 2024 is naast het koetshuis de zogeheten Boerhaavetuin geopend. De stichting Erfgoed Oud-Poelgeest heeft een meerjarenplan opgesteld om verschillende gebouwen op het landgoed in de komende tijd te renoveren en een passende functie te geven.